Globaal zijn er drie soorten aderen. Er zijn grote en kleine slagaderen, haarvaten waarbij de slagaderen overgaan in de aderen en er zijn aderen.
Slagaderen voeren het bloed van het hart af richting de cellen van het lichaam naar de haarvaatjes. Bij de haarvaatjes wordt het zuurstof en de voedingsstoffen afgegeven en de afvalstoffen opgenomen. Vervolgens wordt het bloed vanuit de cellen weer teruggevoerd via de aderen naar het hart.
De aders zijn te klein om het bloed naar het hart te pompen. Daar zorgen de spieren die om de aders heen zitten voor. De wanden van aders zijn dunner dan die van slagaders omdat ze een lagere druk moeten opvangen. Slagaders hebben elastische wanden die de druk van het bloed beter regelen. Het bindweefsel dat aan de binnenkant zit, maakt het mogelijk dat de slagader dikker of dunner wordt.
Arterieel is de benaming voor een de slagader en veneus is de benaming voor een ader.